Devyne Rensch onder de indruk van ploeggenoot: 'Dat vind ik niet normaal'
"Het is het eerste seizoen dat ik in het eerste speel en het vraagt heel wat van je lichaam als je dan direct zoveel wedstrijden moet spelen. Zo'n hoog tempo, zo'n hoog niveau. De intensiteit is best wel pittig", geeft Rensch te kennen. De vleugelverdediger speelde dit seizoen voorlopig 25 wedstrijden in de hoofdmacht van Ajax, terwijl hij voorafgaand aan deze jaargang nog wachtte op zijn officiële debuut. "Ja, het is allemaal écht snel gegaan."
"Ik kijk natuurlijk hoe zij te werk gaan, ook buiten het veld om", wijst Rensch op zijn ploeggenoten bij Ajax. "Je ziet dat ze er super goed mee omgaan, daar wil je natuurlijk van leren. Als je kijkt naar Daley, zijn passes en hoe hij denkt in het veld. Dat vind ik niet normaal. De wilskracht die Martínez heeft, op dat punt kan ik mijzelf nog verbeteren. Koppen, het fysieke gedeelte. Daar ben ik hard mee bezig."
Dat Rensch nu zijn doorbraak beleeft in het betaald voetbal, is grotendeels te danken aan Peter van der Horst. Hij stopte op jonge leeftijd tijdelijk met voetballen vanwege een slepende achillespeesblessure, maar keerde dankzij zijn jeugdtrainer terug naar amateurclub Unicum uit Lelystad. "Hij ging naar mijn moeder toe en zei: 'Uw zoon moet blijven voetballen, hij moet doorgaan. Ik help hem wel daarbij."
Van der Horst hielp Rensch eveneens door zijn contributie te betalen. "Het was een moeilijke tijd, vooral voor mijn moeder. Zij zorgde helemaal alleen voor mij en mijn broertje. Zij had ook geen rijbewijs, naar uitwedstrijden moest ik altijd met iemand meerijden. Dit alles doe ik voor haar en voor mijn trainer, die ik heel dankbaar ben", vertelt Rensch, die nog altijd veel contact heeft met Van der Horst. "Natuurlijk spreek ik hem nog. Hij kijkt iedere wedstrijd van me en doet nog steeds een beetje alsof hij mijn trainer is, door te zeggen wat wel goed is en wat niet. Dat is alleen maar goed."